Below the program notes that i wrote concerts (in Dutch) organised by Flanders Symphony Orchestra and De Singel (Antwerp) are listed. Scroll down and find out more.
Ouverture over Hebreeuwse thema's, op. 34b (Sergei Prokofjev)
Toen Sergej Prokofjev in 1919 in New York verbleef, zocht het Russische Zimro Ensemble hem op met een notitieboekje gevuld met traditionele Joodse wijsjes en het verzoek om voor hen een compositie op basis van die liedjes te schrijven. Aanvankelijk nam hij het aan uit beleefdheid, maar hoe meer hij door het boekje bladerde, hoe meer zijn fascinatie ervoor groeide.
In zijn Ouverture over Hebreeuwse thema’s, voltooid in slechts twee dagen, zijn twee belangrijke muzikale thema’s te horen. In het eerste deel introduceert de klarinet een mysterieus motief dat de basis van de ouverture vormt, en treedt zij in dialoog met de viool. Een wolk van harmonie en rust daalt neder wanneer de cello het tweede thema brengt. Alle instrumenten zingen samen en dompelen je onder in een nostalgische droom. Ten slotte keren beide thema’s terug in een zoektocht waarbij klarinet en viool elkaar gedurig achterna zitten tot de Ouverture kort maar krachtig eindigt.
Concerto voor cello nr. 1, op. 107 (Dmitri Sjostakovitsj)
Wereldwijd wordt Dmitri Sjostakovitsj’ eerste celloconcerto uit 1959 beschouwd als een van de moeilijkste concertwerken voor cello. De compositie droeg hij op aan zijn goede vriend Mstislav Rostropovitsj die tijdens de première als solist optrad. Popelend van ongeduld want tot Sjostakovitsj’ verrassing kende hij het werk al na vier dagen uit het hoofd.
De cello laat je kennismaken met het hoofdmotief waarmee het gehele orkest vervolgens gaat experimenteren. In dit eindeloze web van variaties speelt de cello de protagonist. Het tweede deel contrasteert sterk wanneer de stemmen van de strijkers verzachten en mijmerend zingen. De celesta creëert met haar metalen klanken een interessante dialoog met de cello. Het orkest verstilt en geeft het woord aan de cello die in de cadenza zijn virtuositeit laat horen. Ten slotte verrassen de hobo en cello je ook met nieuw muzikaal materiaal, af en toe onderbroken door een chromatische toonladder. Zeven sterke paukenslagen zorgen voor een monumentaal einde.
Symfonie nr. 8, op. 93 (Ludwig van Beethoven)
Beethovens achtste symfonie, gecomponeerd in 1812, is luchtig met een snuifje Mozart. Ondanks zijn steeds meer overheersende doofheid dirigeerde de Duitse componist de première zelf, hoewel het orkest vooral de concertmeester volgde. Terzelfdertijd is Napoleon in Leipzig overwonnen: was deze symfonie impliciet een viering hiervan?
De vierdelige symfonie is doordrenkt van een vreugdevolle stijl en onderscheidt zich van Beethovens resterend symfonisch oeuvre. In het Allegro vivace e con brio introduceert het orkest feestelijk het vrolijke hoofdthema. Middenin kleurt de muziek donkerder maar klaart op in de reprise met een dramatische climax. In het Allegretto scherzando lijken de zachte staccato’s van het orkest wel een metronoom na te bootsen. Het levendige karakter van het openingsdeel leeft voort. Met het Tempo di menuetto maakt Beethoven een muzikaal grapje door een veel langzamere traditionele dansmelodie te componeren. Hier en daar maken de blazers muzikale “foutjes” op ongewone plaatsen. Alles komt samen in het slotdeel, het Allegro vivace, met het gebruikelijke, snelle tempo.
Vioolconcert in D (Johannes Brahms)
Johannes Brahms’ enige vioolconcerto uit 1878 is gewijd aan de vermaarde violist en goede vriend Joseph Joachim, die regelmatig advies over de vioolpartij gaf. Hoewel de compositie gemengde reacties kreeg en door sommigen als ‘tegen de viool’ werd beschouwd, geniet het concerto vandaag wereldwijde roem.
Het Allegro non troppo opent met het hoofdthema: de tonen van een gebroken akkoord. Na een lange orkestrale opbouw onderbreekt de violist met een virtuoze solo. Het lyrische tweede thema wiegt je in een gelukkige roes. Tijdens de cadenza speelt de violist solo en voegt eigen materiaal toe. Het rustige Adagio, met de hoboïst aanvankelijk in de hoofdrol, zweeft in een andere toonaard door de ruimte, waarna de violist en het orkest meer harmonie en textuur toevoegen. De uitbundige finale is met haar Hongaarse dansachtige melodieën een eerbetoon aan Joachims afkomst. Hoewel het deel na een korte solo van de violist lijkt te eindigen, verschijnt het orkest plotseling met een laatste reeks krachtige slotakkoorden.
Symfonie nr. 2 (Jean Sibelius)
Jean Sibelius schreef zijn tweede symfonie in het zonnige Italië, terwijl Finland streed voor onafhankelijkheid. De grandioze finale werd gezien als een bevrijdingssymfonie, maar Sibelius ontkende elke nationale intentie. Toch is dit zijn meest befaamde werk.
De eerste drie noten van het Allegretto vormen de basis voor de hele symfonie. Het volledige thema is pas hoorbaar bij het hoogtepunt. In het Tempo andante, ma rubato wandelen de strijkers op de tippen binnen, gevolgd door de fagot, die als de stem van de Dood bij een eerste ontmoeting met Don Juan klinkt. Spanning en zachte, hemelse gezangen wisselen elkaar voortdurend af. Het rusteloze Vivacissimo bouwt spanning op, die oplost in een stilte, doorbroken door een lyrische hobo met een herneming van het beginmotief. Kanonschoten verstoren de rust, maar een sprankje hoop klinkt door. Zonder pauze bereikt de symfonie haar finale, het Allegro moderato, waarin Sibelius met kolossale thema’s terugblikt naar het hoofdmotief en wellicht hoop lijkt te bieden in donkere tijden.
Become River (John Luther Adams)
John Luther Adams’ muziek ademt een diepe verbondenheid met de natuur. Als voorvechter van natuurbescherming lopen de Arctische landschappen van Alaska, zijn woonplaats, en zijn klimaatbewustzijn als rode draden door zijn oeuvre. Zijn composities echoën de geluiden van de wereld- om hem heen. Zo ontstond een trilogie over rivieren, de oceaan en de woestijn. Het eerste deel, Become River, voltooide hij in 2010 voor een kleiner orkest, het St. Paul Chamber Orchestra.
Het ruimtelijke aspect is cruciaal. Adams heeft de gebruikelijke plaats van de instrumenten op het podium omgedraaid: de strijkers zitten achteraan, terwijl de overige instrumenten in dalende lijn naar voren zitten. De muziek stroomt doorheen het orkest als een rivier van achter naar voren, van land naar zee.
Een hoge toon van de violen sijpelt de zaal binnen en vertakt in melodische riviertjes van dalende tonen. Het fragiele muzikale landschap verandert geleidelijk wanneer nieuwe instrumenten de stroom naderen en aftakken, telkens met een dalend motief. Gedurende twintig minuten vloeien drie muzikale rivieren met verschillende snelheden van hoge naar lage tonen. Een complex, uitdijend web van lagen ontstaat waarin elke stem uniek is. Het geheel zakt steeds verder af en mondt uiteindelijk uit in een zware, kolkende massa van klanken.
NFM Wrocław Philharmonic
Als een van de toonaangevende symfonieorkesten in Polen staat de NFM Wrocław Philharmonic bekend om zijn unieke repertoire dat klassiek, avant-garde en jazz omvat, en om zijn samenwerkingen met gerenommeerde gastdirigenten zoals Jacek Kaspszyk en Philippe Herreweghe. Het orkest brengt regelmatig werken van de befaamde componisten Witold Lutosławski, Krzysztof Penderecki en Arvo Pärt. Opgericht in 1945 en vernoemd naar Lutosławski in 1996 is de NFM Wrocław Philharmonic momenteel orkest in residentie in het National Forum of Music (NFM) in Wrocław. Bij de opening van dit concertgebouw in 2015 kreeg het orkest zijn huidige naam. Giancarlo Guerrero, zesvoudig Grammy-winnaar, was zes seizoenen artistiek directeur van het orkest. Naast het hedendaagse repertoire organiseert het orkest educatieve projecten die kinderen en jongeren dichter bij muziek brengen.
Become Desert (John Luther Adams)
Terwijl Become River de zaal onder water zet, neemt Become Desert je mee naar een dynamisch woestijnlandschap. Dit derde, geprezen werk in de trilogie voor orkest en koor voltooide hij in 2017, na zijn verhuizing naar de Sonorawoestijn in Mexico, voor de Seattle Symphony. Geïnspireerd door de effecten van de klimaatverandering en een citaat van François-René de Chateaubriand: “Forests precede civilizations, and deserts follow,” viert Adams de natuurlijke woestijnen en betreurt de door de mens gecreëerde woestijnen. De ruimte is ook hier cruciaal: het orkest is verdeeld in vijf groepen die het publiek omringen. Terwijl de strijkers, harpen en percussie het podium vullen, zweven de overige instrumenten boven en rondom de luisteraars in de zaal.
Become Desert opent met lichte, hoge beltonen en hemelse vioolklanken. Nieuwe instrumenten voegen zich toe en doen het landschap langzaam ontwaken. Elke kleine wending stuurt het stuk in een nieuwe richting. Elementen van de woestijn echoën in de muziek: zonnestralen, het uitgestrekte landschap, een donderslag in de verte en de rust die over de woestijn waakt. Hoe dieper je luistert, hoe meer je ontdekt in de lagen van de compositie. Het koor zingt herhaaldelijk het Spaanse woord ‘luz’ voor licht, het element dat volgens Octavio Paz’ gedicht uiteindelijk overblijft: “That which is not stone is light.” Adams creëert een web van heldere texturen die zich ontwikkelen tot krachtige climaxen. Middenin strijkt de muziek neer en is in de verte een rollende donderslag te horen. Uiteindelijk stijgt en verzacht de muziek, alsof ze elk moment dreigt op te lossen in de stilte van de woestijn.
Suite uit Les Indes Galantes (Jean-Philippe Rameau)
Met het vermaarde balletopera Les Indes Galantes (1735) neemt barokcomponist Jean-Philippe Rameau je mee naar de meest exotische en romantische plekken op aarde. Op deze muzikale reis ontmoet je sultans, Perzische prinsen en Incaprinsessen en beland je in romantiek, tragiek en natuurgeweld. Geïnspireerd door antieke mythologie is de opera een ode aan de liefde. Het stuk met een libretto van Louis Fuzelier is modern voor haar tijd met haar ongewone en eenvoudige melodieën. Naast de zangstukken bevat de opera een prachtige instrumentale Suite met diverse dansen.
Air pour les esclaves africains speelt zich af bij de Griekse godin Hebe die de liefde viert en alom verspreidt. De Contredanse bekoort met een frivool deuntje. In Air pour l’Adoration du Soleil reizen we naar het bergachtige Incagebied. In het befaamde Air pour les Sauvages vecht een inheemse Amerikaan voor liefde en keert het refrein herhaaldelijk terug. De snelle Chaconne eindigt met een verzoening tussen de Europeanen en de Amerikaanse inheemse bevolking.
Pulcinella Suite (Igor Stravinsky)
Pulcinella (1920) verzoent barok met 20ste-eeuws modernisme en markeert een stijlrevolutie in Igor Stravinsky’s carrière. Op verzoek van Sergei Diaghilev componeerde hij een ballet gebaseerd op de Italiaanse commedia dell’arte met herwerkte muziek van Pergolesi. De komische en sluwe Pulcinella draagt een wit kostuum, punthoed en zwart masker. In 1922 componeerde Stravinsky een achtdelige instrumentale suite gebaseerd op zijn ballet.
Het Sinfonia opent met een opgewekt thema waarin alle muzikanten hun beste beentje voortzetten. In de Serenata voeren de hobo en violen een luchtige avondsenerade. De frivole melodieën van het Scherzino – Allegretto – Andantino veranderen van tempo en toonaard. In de snelle Tarantella herhalen de violen het thema. In de Toccata schittert de trompet in een levendig ritme. Kom tot rust bij de statige Gavotta waar de hobo het thema onthult. In de Vivo verrast de trombone met moderne glissandi’s. De Suite eindigt met een stijvolle Minuetto die uitmondt in een grootse Finale waar alle energie samenkomt in krachtige cadenzen.
Folk Songs (Luciano Berio)
Luciano Berio drijft weg van klassiek met zijn vermaarde Folk Songs (1964), geïnspireerd door volksmuziek. De liedcyclus van negen gearrangeerde volksliederen volgt de twaalftoonstechniek waar elke toon evenwaardig is. De reeks droeg hij op aan Amerikaans zangeres en echtgenote Cathy Berberian. Later herwerkte hij het voor orkest.
Black is the Colour en I Wonder as I Wander zijn geïnspireerd door Amerikaans folkzanger John Jacob Niles. De melancholische viool staat bij de eerste los van de zang, gevolgd door een christelijke volkshymne met fluit- en klarinetspel. Het Armeense Loosing Yelav eert de maan. In Rossignolet du Bois geeft een nachtegaal liefdesadvies. A la Femminisca zingt in oud Siciliaans over de wilskracht van vissersvrouwen. Berio’s La donna ideale en Ballo loven liefde. Motettu de Tristura richt zich tot de nachtegaal en betreurt verlies. Malurous qu’o uno fenon onthult een paradox van getrouwden en Lo Fiolairé een romantisch verlangen van een meisje. Azerbaijan Love Song zong Berberian zonder de taal te kennen.
Nieuwe creatie: “te kaap’ren” (SOV Academy)
Vaar mee met de schippers van SOV Composer’s Academy door de woelige golven langs de Ierse kust en Noord-Kaap. Het orkest brengt een nieuwe creatie geïnspireerd door een bekend zeemanslied uit 17de-eeuws Duinkerke, “Al die willen te kaap’ren varen,” dat verhaalt over een groep zeevaarders genaamd Jan, Pier, Tjores en Corneel. In een web van diverse lagen, waarin de originele melodie verwerkt is, vertelt SOV Academy over de moed en wilskracht van de zeerovers die de onstuimige zee en vijand trotseren. Na een turbulent begin baant het orkest zich een weg door energieke en soms stoutmoedige muzikale passages, waarbij verschillende solisten in een concerto-grosso stijl aan het woord komen.
Bolero (Maurice Ravel)
Bolero (1928), oorspronkelijk voor ballet, geniet sinds haar première enorm succes. Het geheim? Herhaling en stijgende intensiteit die losbarst in een daverende climax. Toen danseres Rubinstein Maurice Ravel had gevraagd om muziek van een Spaanse componist dansbaar te maken, was iemand hem tot grote ergernis al voor. Met Bolero sloeg Ravel een nieuwe richting in, geïnspireerd door de gelijknamige Spaanse dans, en beschouwde het eerder als een orkestraal experiment dat fabrieksmachines verklankte.
In Bolero danst een jong Spaans meisje in extase ten midden van een herberg op een grote tafel. Het opzwepende en continue ritme van de trom die 4000 keer slaagt, ondersteunt twee herhaalde thema’s. Nieuwe instrumenten voegen zich toe en drijven de spanning op. Het hoofdthema, doordrenkt van Zuid-Spaanse en Arabische invloeden, bestaat uit kort opeen liggende noten gevolgd door een tweede thema dat een jazz-toets geeft met gesyncopeerde ritmes en ‘blue’ notes. Het geheel mondt uit in een spetterende finale waar de instrumenten zich volledig laten gelden.
I have written some articles freely about topics that are interesting to me. Discover below what I have been writing about.
Meise, Belgium
Company registration number: 1013801141
Copyright © All rights reserved. Logo by Joni Mok.